In Zuid-Amerika moet je wennen aan de logica van je omgeving. Wij in Europa zijn gewend overal borden te plaatsen als waarschuwing voor gevaar, als hulp om de weg te vinden en als die niet voldoende zijn, dan is er nog de tomtom. De westerse mens lijkt hulpeloos geworden. Hij kan niks meer zelf bedenken of uitzoeken. Hier is dat anders en levert je omgeving vanzelf de informatie. Als je ongeveer de kust volgt, zoals wij, dan verandert de weg voortdurend. Zolang het strand badgasten aantrekt en ruimte biedt aan de vele kiosken met vreetwaren, heb je asfalt. Opeens ligt er echter een ca. 10 m hoog opgestoven duin over de weg. Bij ons zou dan een shovel aan het werk gaan om die enorme berg te verwijderen. Hier laat men hem liggen en houdt de weg gewoon op. Daar zet je geen waarschuwingsbord met "desvio = wegomlegging" bij. Je merkt het vanzelf. Wij keren de fietsen en nemen de eerste zijstraat naar een parallelweg. Het belang van zo'n zijweg is ook weer duidelijk: woonstraten die niet doodlopen hebben asfaltbrokken van zeer gevarieerde vorm en liggen even zeer gevarieerd met de scherpe ruggen en/of punten omhoog. Geen bord met "slecht wegdek". Je merkt dat vanzelf. Wij stuiteren en wib - wobbelen over de steenklompen tot asfalt zich ergens aandient. Sneller dan stapvoets kan ik niet, anders schudt mijn bril van mijn neus. Je merkt het vanzelf. Doodlopende straten (beco sem saída) bestaan uit zand en/of klei. Daar rijd je niet in. Bord overbodig. Je merkt het vanzelf...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten