woensdag 24 juli 2013

Oma


Annelies en ik wandelden door het oude stadsdeel van Montevideo, nadat we ons intrek hadden genomen bij een eenvoudig hotel.
De fietsen? No problem, verzekerde ons de baliemedewerker: Just around the corner, next entrance.
Een aluminium deur ging open en een ruim 1 m breed gangetje voerde ons naar binnen. Het was passen en meten, maar we schuurden met tassen via een geheime weg de hal in.
De prijs in dollars of per creditcard sprak ons al aan, maar als we in pesos betaalden, dan had hij zelfs een “special offer”.
Kijk, in Zuid-Amerika is alles onderhandelbaar. Soms biedt men zelf al aan waar de preferenties liggen. Het woord “omkoping”is nog niet aan de orde, maar de schaal is al glijdend, zullen we maar zeggen.
We sjouwden de tassen met een lift uit het jaar 1930 met stalen scharnierkooi naar kamer 205 en besloten tot een ommetje door het centrum.
De doorsnee Uruguyaan in Montevideo hult zich in zwaar gewatteerde jacks, furcoats, mondshawls en capuchons. Het lijkt wel koud. “Watjes” zijn het.
Een lokaal bruin eetcafé trok onze aandacht en we togen naar binnen. Toen begon de grote puzzel. Wat bestel je bij een Spaans gebekte oma, die in een stortvloed van woorden en met innemende charme ons een onbegrijpelijk menu aanpraat?
We snapten alleen dat oma voor Annelies iets met pescado (vis?)en papas (aardappelen?) bepaalde en ik zou een mysterieus bord met carne (vlees) ontvangen. Oma bemoederde ons met de dominante stijl van een madre familias en schommelde even later naar onze tafel met een hoeveelheid brokken groenten, vis en vlees.
“Vlees” is hier meer een “stuk dier”.
Op mijn bord lag een flink stuk gezaagde ruggengraat met bijbehorende spiergroepen. Uitbenen, ontvellen of fileren is hier onbekend.
Je eet het allemaal op, òf je pulkt zelf verder het spierkapsel, de dikke vetaderen, de zenuwbanen en het kraakbeen van het dampende stokjesvlees. Andermaal ervaren wij weer hoe idioot ver wij van onze oorsprong vervreemd zijn.
Hier eet men nagenoeg het hele beest, in plaats van, zoals bij ons, 65% te verwerken tot diervoeder, of onzichtbaar te verwerken tot worst.
Oma  glunderde van trots, ratelde aan één stuk door in het Spaans en bracht ons ongevraagd ook nog twee door haar zelf gemaakte puddinkjes met likeur. Handenwrijvend genoot ze van onze glimlach.
Oma’s zijn overal het zelfde: we moesten maar vooral véél eten!

1 opmerking:

  1. Mooi verhaal Peter over deze oma. En je hebt dat stuk vlees wel heel pkstisch beschreven(getver:-))

    BeantwoordenVerwijderen